TCM (Traditional Chinese Medicine) is een verzamelnaam voor een verscheidenheid aan traditionele gebruiken uit China, die gedurende duizenden jaren ontwikkeld zijn. TCM is nog altijd een onderdeel van de huidige oosterse geneeskunde en de basis voor Shiatsu. De vroegste melding over Shiatsu, voorheen Anma genoemd, komt uit 2700 jaar voor Christus. Boeddhistische monniken brachten de Chinese geneeswijzen in de 6e eeuw na Christus naar Japan. Daar is Shiatsu verder ontwikkeld en verfijnd. Omdat Shiatsu een hoogwaardige medische behandelmethode is, is het sinds de jaren vijftig door het Ministerie van Gezondheid en Onderwijs in Japan een erkende vorm van gezondheidszorg.
In de oosterse geneeskunde worden lichaam en geest als één gezien. Emoties en psyche kunnen effect hebben op onze lichamelijke gezondheid en andersom.
In de oosterse denkwereld bestaat er geen scheiding tussen energie en materie. Alles is één en onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wanneer er iets buiten ons plaatsvindt, kan dit effect hebben op onze innerlijke wereld en andersom. Daarom worden klachten vanuit een groter geheel bekeken. Er wordt nooit ingezoomd op één specifieke klacht, maar juist uitgezoomd om verbanden te kunnen leggen en om tot de kern van een klacht te komen. Op die manier wordt er voorkomen dat er enkel op symptomen wordt behandeld.
De kracht van TCM is dat de behandelmethode op maat is, omdat exact op de persoon met zijn/haar eigen specifieke onbalans afgestemd kan worden. Je gaat uit van de wortels, de ‘roots’ van de persoon zelf. Ieder mens is uniek, dus geen twee verschillende mensen kunnen dezelfde behandeling krijgen. Alles wat een mens kenmerkt en vormt, speelt een rol bij de behandeling.